
‘Hier lacht moeke eens echt.’
Hij zegt het spontaan terwijl hij een foto van Sven en mij in zijn handen houdt. Kinderlijke eerlijkheid.
‘En vake heeft nog haar’, gaat hij verder. Alsof die waarneming even random is dan de vorige. ‘Moeke haar haar ziet oranje en niet plat bruin.’
Ik lach niet veel. Ik hoor het hem zeggen maar het komt niet direct binnen. Ik ben te druk bezig. Met eten maken. Met een luier verversen. Met de tafel dekken. Met dat alles tegelijk.
‘s Avonds, als de jongens en de prikkels zijn gaan liggen, echoot het in mijn hoofd: ik lach niet veel. Hij heeft gelijk.
Zijn woorden zakken diep, gaan zelfs terug in de tijd. Ik ben precies mijn moeder. Altijd druk bezig. Druk met het huishouden. Druk met de kinderen. Druk met druk zijn. Druk met me druk maken.
Weinig aanwezig. Weinig in het moment. Weinig verbonden. Een doffe schaduw van mezelf.
Na het verhaaltje, tussen de warme lijven van mijn ingedommelde zonen, begint er iets te branden in mij. De tranen prikken in mijn ogen. Ik lach niet veel.
Dat is de waarheid. En dat raakt me.
Ik zorg veel. Ik geef veel. Ik doe veel. Uit liefde. Maar ik zaag en zucht ook veel. Draai vaak door op automatische piloot, met een dashboard vol knipperlichtjes.
Dat is de waarheid. En dat raakt me.
Ik wil weer meer licht voelen. Licht brengen. Lucht geven. Ruimte scheppen. Lachen. Leven. Niet ergens tussenin zweven. Of de dag overleven.
Dus schep ik ruimte voor het verdriet dat ik voel. Ook daarin zit licht. Alles mag er zijn, zeg ik zachtjes tegen mezelf. Ik mag verdrietig zijn om de blijheid die ondersneeuwde.
Ik geef mezelf de warmte die ik mijn kinderen wens – en dim mijn innerlijke criticus. Ik reik uit naar de warmte van de mensen rondom mij – en dim mijn angst voor schaamte en oordeel. Ik stel mezelf open, al voelt dat kwetsbaar en onwennig.
Ik wíl het anders. Dus dóe ik iets anders. Ik voel. Vertraag. Ween. Schrijf. Deel. Ween. Verzacht. Ween. Schrijf. Deel.
Zo smelt er een dun laagje ijs van Glacier Freeze. Elke keer als ik warmte kies. Tot ik weer helder zie. Hoor. Voel. Tot de echte pijn zich toont. De echte kwaadheid. Maar ook de echte lach.
Dat is echte liefde. En dat raakt.