Geen categorie

Hij/zij over-liefde

Ik wilde als peuter ooit een tijger aaien in de dierentuin en zat al met mijn kleine handen door die dikke tralies. Mijn ouders haalden me brullend weg, net op tijd. Dieren hebben mij altijd aangetrokken. En ik heb ook wel eens aan dieren getrokken.

Het lijkt mij dubbel, om verstikkend graag gezien te worden door een kleuter. Lig je als hond opgerold te slapen in de zon, ploft er een stel kleuterbillen op je zij. Knabbel je als cavia schattig aan een wortel, rukken twee grijpers je uit jouw zilveren kooi. Doezel je als kuiken onder het dons van je moeder, word je koud gekidnapt door een veerloze hand. 

Graag zien is niet altijd genoeg. Iemand moet je leren hoe je als kind liefdevol omgaat met dieren. Om ze zachtjes te aaien, met de haarrichting mee. Om ze los te laten als ze in je billen of armen klauwen, in plaats van nog harder te knijpen. Om bewust te worden van je eigen gedrag, en jezelf af te vragen of die hond dat nu echt leuk vindt om jouw levende pop -mét kleren en papfles in een wipper- te zijn. 

Dieren zijn zo makkelijk om van te houden. Ze antwoorden nooit dat ze niet met jou kunnen spelen omdat er nog te veel te doen is. Ik zou hen doodknuffelen, wat ik trouwens ook een paar keer deed. 

Liefde is complex. En graag zien is niet altijd genoeg.

Liefde is complex. Dat voelde ik als kind al. Mijn vader zag mijn moeder graag. Ik zag het aan hoe hij haar aaide, als ik ‘s ochtends bij hen kroop in het grote bed. Aan hoe hij haar tot knuffels kneep, zijn buik tegen haar rug, terwijl ze groenten stond te spoelen aan de afwasbak. Aan hoe hij haar elk jaar opnieuw verraste met een familie chrysanten, die kleurrijk van het terras naar binnen zwaaide.

Mijn moeder zag mijn vader ook graag. Ik zag het aan hoe ze met hem lachte, vanuit die zachte buik waarin hun liefde en vier kinderen groeiden, om zijn nonchalante flamboyance waar ze ooit voor was gevallen. Aan hoe ze naar hem keek, als hij zich ontpopte tot een te geloofwaardige wolf in een spannend kinderspel. Ik zag het aan hoe ze stond te wenen aan diezelfde afwasbak, om alles wat er niet meer was of nooit was geweest.

Ik speelde ooit als kind buiten met mijn konijn en zag hoe de tijger in haar zich bevrijdde. Ze drukte haar poten diep in de aarde en maakte zich klaar om te springen. Ik wilde haar echt niet kwijt. Dus hield ik mij vast aan het kleinste stukje dat ik nog nét kon grijpen, met alle brute kracht die ik in mij had. Het was te laat. Ik bleef alleen achter, met een zachte pluisstaart in mijn hand. Die liet ze los. Ik moest ook loslaten. 

Mijn vader en moeder moesten elkaar ook loslaten. 

Liefde is complex. En graag zien is niet altijd genoeg.

2 thoughts on “Hij/zij over-liefde

Plaats een reactie